Een vriend had een kaartje over voor Vermeer. De unieke tentoonstelling van deze Hollandse meester in het Rijksmuseum is al weken stijf uitverkocht. Ik dacht achter het net te vissen. Tot de vriendin van mijn kameraad corona kreeg en ik haar kaartje. Zo zie je maar, toch nog ergens goed voor, die pandemie.
Ik vond het hartverwarmend. Dat mensen, in deze donkere tijden van oorlog, inflatie en oprukkende armoede, toch massaal uit alle uithoeken van de wereld de moeite nemen om naar achtentwintig eeuwenoude schilderijen te komen kijken. Een lichtpuntje in de duisternis. Zolang er oog is voor kunst, is er nog hoop voor de mensheid. Dacht ik.
Tot ik binnen was. Na vijf minuten was ik alle hoop alweer verloren. Wat zijn wij mensen toch een dom en infantiel ras. Tussen de onwaarschijnlijk verfijnde schoonheid van Vermeer lieten we ons weer eens van onze lelijkste en meest egoïstische kant zien.
Het begon al met het feit dat het Rijksmuseum de kassa liever laat rinkelen dan dat ze ruimte bieden om van Vermeers schilderijen te genieten. Alsof ze een kermisattractie tot de laatste plaats volstouwen, zo schuifelden we als haringen in veel te krappe ton langs de topstukken. De combinatie van schaarste aan toegang aan de ene kant, en te weinig tijd en ruimte aan de andere kant, toonde onze ware aard.
Hoe kunstzinnig en artistiek iedereen zich ook had uitgedost, bij binnenkomst viel alle beschaving direct weg. Meteen al bij Gezicht op Delft, waar Vermeer zijn vakmanschap toont in verfijnd gevoel voor detail en meesterlijke beheersing van het spel met licht en donker, was het motto 'ieder voor zich'. Hoe ouder de bezoeker, hoe lelijker het gedrag.
Voordringen, ellebogen, duwen, porren. Het nerveuze dringen van een op hol geslagen wielerpeloton was er niets bij. Het ergste waren de foto's die iedereen maar bleef maken. Dan sta je oog in oog met een meesterwerk uit 1634, en dan kun je blijkbaar niets beters bedenken dan je telefoon, of een tablet zo groot als een stoeptegel, tussen jou en dat kunstwerk te houden. Alsof internet niet vol staat met afbeeldingen van elk kunstwerk denkbaar.
Ondanks mijn kolkende afgrijzen, lukte het Vermeer om me te ontroeren. Zijn talent ontsteeg ons gebrek aan respect en zelfbeheersing. Dat is pas meesterschap.