top of page

Stockholmsyndroom

'Nee, het gaat echt niet. Ze heeft 38,4.' 'Dat meen je niet', stamelde ik. 'Het spijt me maar ik moet u toch vragen om haar op te komen halen.' Ik kon wel janken. Er zat niks anders op. Vloekend fietste ik terug naar het kinderdagverblijf. Weg vrije dag.


Al weken keken mijn vriendin en ik hier naar uit. Eindelijk vrij en tijd voor elkaar. De afgelopen twee weken hadden we elkaar amper gezien. Bedrijfsmatig runden we ons gezin. Met schema's, aflossingsclausules en vele liters slaaptekort. Want uiteraard wilde ons dochtertje niet meer slapen op het hoogte-, dan wel dieptepunt van onze drukte.


Deze dag was ons lichtpuntje. Ons baken in de duisternis. Ons dochtertje naar de opvang en wij een hele dag voor ons zelf. Al dagen appten we naar elkaar waar we zouden gaan lunchen, welke film we konden gaan zien, in welk café we iets zouden drinken. Het voelde als een date.


Terwijl de croissantjes rezen in de oven, de versgeperste jus tintelend fris op tafel stond en de koffie gezellig pruttelend tot zijn hoogtepunt kwam, ging mijn telefoon. 'Poppedeintje', stond er op mijn scherm. Mijn hart stokte in mijn keel.


Onbevangen en blij als een kind stond mijn vriendin te zingen onder douche. Ze zag meteen aan mijn gezicht dat er iets helemaal mis was toen ik de badkamer binnen kwam. 'Nee', zei ze met een tril in haar stem, 'toch niet het Poppedeintje?'


Op deze momenten moet ik denken aan het Stockholmsyndroom. Een psychologisch verschijnsel dat optreedt tijdens een gijzeling. De gegijzelde ontwikkeld een sterke liefde voor de gijzelnemer. Het is niet bepaald een kerstgedachte, maar er zijn momenten dat het hebben van een kind doet denken aan een gijzeling.


Een kind heeft de macht. Houdt je volledig in haar greep. Vierentwintig uur per dag, zeven dag in de week legt het een volledig beslag op je leven. Je hebt niks meer te willen. Gevoelens, wensen en behoeften, ze doen er niet meer toe. Jij doet er niet meer toe.


Daar zaten we dan. Met een hangerige, lamlendige dreumes op de bank Home Alone te kijken. We zaten gevangen. En terwijl ze op mijn schoot, als een lief eekhoorntje met haar piekhaartjes, aan een appel knaagde kon ik alleen maar denken, 'wat hou ik toch onbeschrijfelijk veel van deze gijzeling.'

bottom of page