top of page

Limburgst

Een paar dagen vakantie in Zuid Limburg. Mijn vriendin, mijn dochtertje en ik. Eindelijk weg van alles en alleen met ons drieën. Niks moeten, geen afspraken, omgeven door heuvels, holle wegen en vakwerkboerderijen. 't Is hier net Toscane', zei ik in een opwelling. Een lichte trots op 'mijn' provincie kon ik niet onderdrukken.


Limburgser dan 't Zuuju krijg je het niet. Het glooiende landschap, de cafés met vlaai en koffie, de streekgerechten, wijnen en bieren in de restaurants. We dompelden ons onder in de bourgondische cultuur. Ik zou bijna vergeten dat ik zelf een Limburger ben, zo genoot ik er van.


In herberg De Zwarte Ruiter bestelde ik twee streekbiertjes aan de bar. Die hadden we verdiend na een stevige wandeling. Ik sloeg meteen amicaal een praatje met de ober over de Amstel Gold race die hier verreden werd. In het plat natuurlijk. Limburgers onder elkaar.


Toen ik terugkeerde aan ons tafeltje speelde er een vreemd glimlachje rond de mond van mijn vriendin. Ze keek me een beetje spottend aan. 'Wat is er', vroeg ik met lichte argwaan. 'Je hebt het er maar druk mee.' 'Waarmee?' 'Nou, met Limburger zijn'. 'Waar slaat dat nou weer op', pruttelde ik terwijl het schaamrood me op de kaken sloeg.


Ik wist precies waar ze het over had. Sinds we waren aangekomen wilde ik bij iedere sociale gelegenheid meteen duidelijk maken dat ik geen onnozele toerist was, maar ook een echte Limburger. Dat mijn vriendin een 'Hollandse' is en met een harde G praat, maakte dat ik een tandje bij moest schakelen om mijn authenticiteit te etaleren.


Ik baalde ervan wanneer een ober in het Nederlands antwoordde, terwijl ik toch overduidelijk dialect sprak. Om de plaatselijke bevolking te overtuigen dat ik erbij hoorde, zocht ik bewust naar de 'platste' woorden die ik kende. Aan een drukke bar praatte ik extra hard om er zeker van te zijn dat niet alleen de kastelein maar ook de andere gasten hoorden dat ik een Limburger was.


Mijn vriendin had haar vinger in een zere plek gepeurd. Ik ben minder Limburgs dan ik zou willen. Vrienden uit mijn dorp denken hier niet eens bij na. Omdat ze er gewoon nog wonen. Ik ben vertrokken en toch een beetje een buitenstaander geworden. En het pijnlijke is, hoe meer ik mijn best doe om het Limburgst te zijn, hoe minder ik het ben.

bottom of page