'It's just one of those days, where you don't want to wake up, everything is fucked, everybody sucks.' Ik werd wakker met dit zinnetje in mijn hoofd. 'Break Stuff' van Limp Bizkit.
Het was zo'n dag. Ik zat scheef in mijn vel. Alles irriteerde me. Ik mezelf nog wel het meest. Het weer sloot ook perfect aan op deze gemoedstoestand. Zo'n niksige, grijze flut dag die nooit echt dag wil worden. Een constante, nergens op gebaseerde, woede klotste in mijn onderbuik.
En dan gingen we vandaag ook nog een kerstboom kopen. Op mijn verzoek, dat was nog wel het ergste. Al dagen zat ik te zeuren dat er een kerstboom moest komen. En dat we die samen moesten optuigen. Want dat was vorig jaar zo gezellig geweest. Nu was het zover en kreeg ik al agressieve jeuk als ik er aan moest denken.
Kerstmis. 'Dat als feest van naastenliefde vermomde verdienmodel van het kapitalisme', mopperde ik tegen mijn vriendin. 'Jij zit de hele week aan m'n kop te miepen over die boom, nou gaan we ook', zei ze en liep naar de auto.
Onder een vrolijk versierde partytent stond een klein groepje mensen gezellig met elkaar te kletsen. Er was glühwein, een vuurkorf en snert. Sommige mensen hadden een kerstmuts opgezet. Gadverdamme. Ook dat nog. Vrolijkheid. Als ik ergens geen zin in had, was het wel in 'sociale moeite'.
'Willen jullie ook wat', vroeg het meisje enthousiast terwijl ze met een grote lepel in de ketel glühwein roerde. 'Ik kijk hier wel,' zei ik tegen mijn vriendin, terwijl ik me veilig buiten 'klets-afstand' hield.
Als een mokkende kleuter drentelde ik wat op en neer aan de zijkant van het kerstbomenveldje. Ineens viel mijn oog op een boom niet ver van mij vandaan. Klein, maar niet té. Een prachtig verloop van piek naar volle basis. Een kerstboom zoals een kind hem zou tekenen. 'Dit is 'm', dacht ik bij mezelf.
Een half uur later stond ik met een paar kerstballen in mijn hand mee te zingen met Mariah Carey terwijl het haardvuur van Netflix knapperde op tv.
'Toch wel gezellig hé, dat kapitalisme', zei mijn vriendin en spoot nog wat slagroom op mijn warme chocomel. 'Pff ja, nou, tsss', pruttelde ik nog. Maar hoe graag ik ook wilde, ik was al niet meer chagrijnig. De kerstboom had gewonnen.