Geen stad die de loodgrijze, uitzichtloze februaridagen zo mooi staan als Tilburg. De in deze stad wonende cartoonist Gummbah noemde Tilburg ooit 'de Aldi onder de Nederlandse steden.' Hij had gelijk.
Ik heb jaren in Tilburg gewoond en moest er nu spelen. Ik had een vroege trein genomen zodat ik nog even kon rondslenteren in mijn oude stad.
Juist door haar troosteloze lelijkheid is Tilburg zo'n geweldige stad voor humoristen. De personages en sketches liggen hier voor het oprapen. Er valt weinig te lachen bij de schoonheid van de Amsterdamse grachten. Er zit geen humor in de strakke architectuur van Rotterdam. Maar de binnenstad van Tilburg is al een grap op zich.
Het was dinsdagmiddag, zo'n dag waarop je je afvraagt of de zon nog wel bestaat. Regen, kou, wind. Ondanks dit alles zat een stelletje van middelbare leeftijd onder een door groene aanslag aangetaste luifel, op een verder leeg terras. Ze hadden hun jassen aan en allebei een groot glas Erdinger voor hun neus. Hij rookte shag, zij van die dunne sigaretten. Het terras keek uit op een opengebroken straat waar een paar chagrijnige stratenmakers loeihard 100%NL door hun boxen lieten knallen.
Alleen al dit beeld. Een levende Gummbah. Ik probeerde te bedenken welke tekstballonnetjes hij deze personages zou geven. Helaas kon ik niks bedenken wat in de buurt kwam van zijn ongelooflijke invallen. Ik heb er een tijdje naar staan kijken vanaf een afstandje.
Ze zeiden niks. De vreugde was al jaren geleden uit hun leven gelopen, en daarmee ook alle gespreksstof. Hoe zouden ze dit volhouden?
Hier hebben ze waarschijnlijk zo lang op gewacht. Hier hebben ze een lockdown lang naar uitgekeken. Om gewoon weer 's lekker een terrasje te kunnen pakken. Dus 'weer of geen weer, wij gaan het terras op.' Ik had bewondering voor hun stoïcijnse doorzettingsvermogen.
Ineens stond de man op, zei iets, liep weg en verdween om de hoek. De vrouw bleef zitten. Ze keek niet op of om. Ze zat daar maar. Af en toe een slokje Erdinger en een hijsje van haar sigaret.
Terwijl de vrouw uiterlijk onbewogen bleef, steeg bij mij de spanning. Wat gaat hier gebeuren? Wat is die man aan het doen? Komt hij nog wel terug?
Na een paar tergend lange minuten verscheen de man weer ten tonele. Zonder iets te zeggen ging hij zitten. Hij had een frikandel vast. Wat moet je daar nog aan toevoegen?