top of page

Cliché

De zon scheen en mijn vriendin en ik zaten op het strandje van een hip tentje te kijken naar ons dochtertje die voor de vijfentwintigste keer van de glijbaan vloog. Om ons heen overal rennende en joelende kinderen. Toen ik nog vader was had ik een grote afkeer van dit soort plekken.


Het gekrijs en gedoe van die kinderen kon ik wel hebben. Daar konden ze zelf ook niet veel aan doen. Het waren de ouders waar ik de rillingen van kreeg. Die hippe Amsterdamse ouders. Met hun haverchino's en caffé lattes. Met hun zonnebrillen en hoeden. Hun quasi nonchalant gestylde outfits die toevallig zo goed passen bij de setjes van hun kinderen, die Riff, Otis en Vlinder heten.


Terwijl mijn dochtertje ongeduldig op haar beurt wachtte voor een volgende glijpartij, hoorde ik met kromme tenen de gesprekken om me heen aan. 'Ja het is leuk hoor, Noord, maar het is toch niet écht Amsterdam. Er is hier geen natuurwijn te vinden. En een leuk koffietentje snappen ze hier ook niet. Ja sorry, ik functioneer gewoon niet zonder een flat white 's ochtends.'

'Ik ben anders. Ik hoor hier niet bij.' Die gedachten herhaalde ik steeds. Ik ben een boerenlul uit Leveroy. Ik drink gewoon zwarte koffie. Ik koop geen dure wijnen. Ik ben niet bezig met mijn outfit en ik praat niet zo betuttelend tegen mijn kind.


Ik had vanochtend wel dat nieuwe witte shirt aangetrokken van het merk Edwin. Heel duur, zeker voor gewoon een wit shirt, maar dat was omdat het van duurzame materialen is gemaakt. En mijn handgemaakte zonnebril van het Portugese merk Fora, die was ook heel duur, maar die had ik in Parijs gekocht, toen heb ik me één keer laten gaan ja.


Ineens bedacht ik dat ík wel wist dat ik hier niet bij hoorde, maar dat de anderen, waar ik niet bij wilde horen, dat niet wisten. Klam zweet brak me uit. Misschien denkt iedereen hier wel 'ik ben anders'. En hoe meer ik denk 'ja maar ik ben écht anders', hoe meer ik er gewoon bij hoor.


Onthutst nam ik een slok vlierbloesemsiroop, met bubbels want dat vind ik toch lekkerder, en staarde beduusd voor me uit. Wat is er met me gebeurd? Hoe is dit zo gegaan? 'Gaat het', vroeg mijn vriendin. 'Ja hoor', antwoordde ik. 'Zo', dacht bij mezelf. 'Zo gaat het dus.'

bottom of page